24. FEBRUARI 1917. 97 loopt over het uitdeel en van 10 a 20 ILL. op een» partij van zooveel tienduizenden. Waar dit feit zoo wordt opgeblazen als hier thans het geval is, gaat het spreker de keel uithangen. De heer LIJDSMAN wil toegeven, dat de heej B r o o s eenigszins onvoorzichtig is geweest, doch er zijn heusch geen grove fouten gepleegd. Ook spreker spijt liet zeer, als de heer Broos zou heengaan. Herhaaldelijk heeft spreker er zich van kunnen over tuigen, welk een werk er aan de distributie verbonden is. Men is tegenwoordig geen bestuurder meer van de gemeente. De heer Broos werkt op eene wijze, die boven sprekers lof verheven is. Bijna den ganschen dag is hij aan het distributiebureau, terwijl hij zelfs aan zijn woning niet met rust gelaten wordt. Het dage- lijksch bestuur zit toch al voor zooveel werkzaamheden, zoodat spreker niet zou weten, hoe de zaak aan den gang te houden, als de lieer Broos aftreedt. De heer REIGERSMAN stelt de volgende motie voor: De raad acht het in het belang der gemeente, dat de heer Broos verbonden blijft aan de distributie en geeft den wensch te kennen, dat hij terugkomt op zijn besluit. De heer VAN BAVEL meent, dat het dagelijksch bestuur zeer correct gehandeld heeft, door een zeker kwantum te reserveeren om daardoor te voorzien in de noodzakelijke behoeften van gestichten en ziekeninrich- tingen. Nu heeft spreker niet vernomen, dat er menschen zijn doodgevroren. Eerst dan zou er reden zijn tot groote klachten. Daarom wil spreker zijne volle tevre denheid te kennen geven over liet beleid van den heer Broos. De heer CERUTTI zou het ook ten zeerste betreuren als de heer Broos zich zou terugtrekken, waar hij op zoo verdienstelijke wijze de distributie heeft geregeld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 97