dat de l zijn, ichting ichting vreden orutaal endien en van zwaren Het is leente. estemd an zijn aeering it. Het en ook ggende neemt >g eens spreker ioor de ran den >r hem iaatsing lientèle dat de 21 JANUARI 1918. 11 invoering van een bonstelseil de beste oplossing zal zijn. De gemeente moet de rantsoeneering op zich nemen. Men kan daartoe de gemeente in wijken ver doelen en daarbij bepalen, dat in zeker tijdvak eene bepaalde hoeveelheid kan worden afgenomen. Zoodoende krijgt ieder zijn beurt. Wat betreft de kwestie van den sjachergeest met bons, is het niet onmogelijk, dat er menschen zullen gevonden worden, die de bons verkoopen. Doch dat is een euvel, dat op elke rantsoeneering drukt. Dit wil niet zeggen, dat spreker met die handelingen instemt; hij veroordeelt die praktijken. Intusschen twijfelt spreker er niet aan, of de heer Cramerus zal wel een middel weten te vinden om, in overleg met de slagers, eene behoorlijke rant, soeneering tot stand te brengen. De heer CRAMERUS zegt, dat hij gaarne bereid is de zaak nader te onderzoeken en te trachten eene goede oplossing te vinden. De heer KLUFT wijst er nogmaals, dat de slagers thans f 1meer aan slachtloon moeten betalen. Deze hoogere prijs drukt toch ook op de prijzen van het vleesch. De heer CRAMERUS zegt, dat het verschil niet zoo groot is. Het kan hoogstens 50 cent bedragen. De VOORZITTER sluit alsnu de vergadering. De secretaris, De voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 11