122 2 MAART 1918. sloten overeenkomstig het voorstel van burge meester en wethouders. 27. Adres van K. Karremans, eervol ontslagen agent van politie, verzoekende hem een aanvullings- pemsioen toe te kennen. Bij dit adres is gevoegd heit volgend prae-advies van burgemeester en wethouders ,,In het hierbij'gevoegd adres verzoekt K. Karre- ,,m a n s, eervol ontslagen agent van politie in deze „gemeente, hem een pensioen toe te kennen, strekkende „tot aanvulling van dat, hetwelk door hem ingevolge „de Pensioenwet voor de gemeente-ambtenaren] 1913 „wordt genoten. „Naar aanleiding van dit verzoek hebben wij de eer ,,U het volgende mede te deelen. „Bij Koninklijk besluit van 30 Januari 1918, No. 104. „is aan adressant, met ingang van 1 November 1917 „een jaarlijksch pensioen van f 390.verleend. Voor „de in dienst dezer gemeente doorgebrachte jaren is ,,in dit pensioen begrepen een bedrag van f 303.—, „hetwelk de gemeente jaarlijks in het Rijksfonds moet „storten, (art. 68, eerste lid, der wet). „Ingevolge artikel 1 der verordening ex art. 71 der „genoemde wet (Gemeenteblad no. 231, sub c), heelt „Karremans aanspraak op een aanvulllilnigspien- „sioen van de gemeente. Dit aanvullingspensioen zal „bedragen eene volgens artikel 6, tweede lid, der ver ordening te berekenen som. verminderd met boven genoemd bedrag van f 308. Nu maakt het voor „die berekening verschil of het Rijkspensioen is ver leend krachtens artikel 3, eerste lid, sub a, der wet „(ouderdomspensioen) of krachtens artikel 3, eerste „lid, sub b (invaliditeitspensioen)Daar adressant „echter den leeftijd van 55 jaren heeft bereikt wordt „met eventueele aanspraken op invaliditeitspensioen „geeki rekening gehouden, zoodat het Rijkspensioen „toegekend krachtens art. 3, eerste lid. sub a, der wet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 122