124 2 MAART 1918. „In het hierbijgevoegd adres verzoekt H. F r e d e- ,,r i c i, eervol ontslagejn hoofdagent van politie in .,deze gemeente, hem een pensioen te verleen en, strek kende tot aanvulling van dat, hetwelk door hem in- ,„g)evolge de Pensioenwet voor de Gemeenteambtenaren ,,1913 wordt genoten. „Naar aanleiding van dit verzoek hebben wii de eer „U het volgende mede te deelen. „Bij Koninklijk besluit van 16 Febrrtari 1918, No. 34, „is aan adressant, met ingang van 1 November 1917, „een jaarlijkseh pensioen verleend van f 587.—. Voor „de in dienst dezer gemeente doorgebrachte jaren te „in dit pensioen begrepen een bedrag van f 342 ..hetwelk de gemeente jaarlijks in het Rij.vsfonus „moet storten (artikel 68, eerste lid, der wet). „Ingevolge artikel 1 der Verordening ex artikel 71 „der genoemde wet (Gemeenteblad No. 231, sub c), „heeft Frederici aanspraak op een aanvuillings- „pensioen van de gemeente. Dit aanv|ulllingspensioen „zal bedragen eene, volgens artikel 6, tweede lid, „sub b, der Verordening te berekenen som, vermin kend met bovengenoemd bedrag van f 342. „Daar belanghebbende méér dan 20, doch minder „dan 30 jaren in dienst dezer gemeente heeft doorge bracht, bedraagt bedoelde som de helft van het ge middelde van den pensioensgrondslag over de laatste „vijf jaren, alzoo de helft van f 900.of f 450. „liet aanvullingspensioen zal dan zijn te bepalen op ,.f 450.f 342.- f 108.—. „Mitsdien hebben wij de eer U voor te stellen aan „adressant, met ingang van 1 November 1917, ten „laste van het gemeentelijk pensioenfonds eetn jaar- „lijksch pensioen te verleenen van f 108.onder „voorwaarde, dat de gepensionneerde het niet ver vreemde, verpande of beleene, hetzij rechtstreeks, „hetzij onder den titel eener onherroepelijke volmacht.' Niemand der leden ook hiertegen eenige be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 124