132
2 MAAKT 1918.
31. Schrijven van de gedeputeerde staten van Noord
brabant, houdende bedenkingen tegen de ingezonden
raadsbesluiten tot vaststelling van een bouwverbod op
gronden, bestemd voor den aanleg van een verbin
dingsweg van de Akkerstraat naar het Van Coothplein
en tot verbreeding van een gedeelte der Akkerstraat.
Bij dit schrijven is gevoegd het volgend prae-advies
van burgemeester en wethouders
„Blijkens net hierbijgaand schrijven bestaat bij Ge
deputeerde Staten nog altijd bezwaar tegen de goed
keuring van de raadsbesluiten van 27 November 1916
„en 20 Januari 1917 tot het vestigen van een bouw-
„verbod op gronden, bestemd voor den aanleg van
„een verbindingsweg van de Akkerstlaat naar het Van
„Coothplein en tot verbreeding van het gedeelte der
„Akkerstraat, gelegen tussohen de Kerkstraat en de
„Keizerstraat.
„Het bezwaar komt hierop neer, dat de redenen, in
„de besluiten vermeld, waarom niet wordt overgegaan
„tot aankoop of onteigening van die gronden aan één
„en denzelfden eigenaar toebehoorende, waarvan meer
„dan een derde gedeelde met een bouwverbod wordt
„belegd, niet voldoende worden geacht.
„Aan dat bezwaar is tegemoet te komein door aan
„het bouwverbod een voorwaardelijk karakter toe te
„kennen, hetgeen naar het oordeel van gedeputeerde
„staten niet in strijd is met de wet.
„Wij vinden er geen bezwaar in aan dit verlangen
„van gedeputeerde staten tegemoet te komen en hebben
„de eer U mitsdien in overweging te geven de hier-
„voor bedoelde raadsbesluiten opnieuw vast te stellen
„overeenkomstig de hierbijgaande ontwerpen."
De VOORZITTER vraagt, of de raad zich me. dit
voorstel kan vereenigen.
Niemand der leden hiertegen een-ige beden
king te kennen gevende, wordt dienovereen
komstig besloten en worden mitsdien de over
gelegde ontwerp-besluiten opnieuw vastgesteld,