in Noord-
Hgezonden
verbod op
n verb in-
Jootihpledn
kerstraat.
rae-advies
t bij Ge-
de gioed-
nbeir 1916
en bouw-
lleg van
het Van
eelte der
at en de
ienen, in
-ergegaan
aan één
van. meer
od wordt
door aan
er toe te
eputeerde
verlangen
en hebben
de hier-
te stellen
i me. dit
je beden-
rovereen
de over-
stgesteld,
2 MAART 1918.
133
32. De heer HORNIX, alsnu het woord gevraagd
en verkregen hebbende, herinnert eraain, dat in den
afgeloopen winter de verlicht ng in deze gemeente niet
rooskleurig is geweest. De particulieren ontvingen
weinig gas, de winkeliers hebben zich moeten be
krimpen en vooral de industrie is zeer gedupeerd ge
weest, daar zij slechts 50 van het normaal verbruik
ontving. Men heelt zich echter naar de omstandigheden
weten te schikken.
Spreker meent echter, dat, wanneer andere maatre
gelen waren genomen, veel zou zijn voorkomen geweest.
Naar hij van welingelichte zijde vernam, hebben in
het najaar van 1917 eenige deskundigen een nlan
voorgesteld om met behulp van machines verschillende
gebouwen en inrichtingen electrisch te verlichten. Er
zouden dan 7 a 8 plaatsen zijn geweest, die de om
geving van electrisch licht konden voorzien. De daar
voor noodige brandstoffen zouden gemald- et,'jker te be
komen zijn dan gaskolen. Het gevolg zou dus zijn
geweest eene he.ere verlichting en eene grocte bespa
ring van gaskolen. Ook de industrie zou dan een
grooter gasrantsoen hebben kunnen bekomen en zou,
evenals de particulieren, er door gebaat zijn geiweest.
Deze maatregelen zijn echter afgestuit op de mede-
deeling van den voorzitter, dat er te groote be-
zwarep aan verbonden zijn. Spreker vraagt daarom,
welke bezwaren er zijn, om dit plan ten uitvoer te
brengen.
Voor dit seizoen is het te laat, doch voor dien ko
menden winter hoopt spreker, dat de bezwaretn zullen
kunnen overwonnen worden. De toestand laat zfich nog
erger aanzien, dan in den afgeloopen winter. Waar
een wil is is wel een weg te vinden AIb er technische
bezwaren zijn, hoopt spreker, dat men daaraan zal
tegemoet komen. Mogelijk zijn er bezwaren van wette-
lijken aard. die men echter ook moet trachten te over
winnen.
Spreker wenscht derhalve de vraag te stellen, of
het college van burgemeester en wethouders bereid is,