188 9 MAART 1918. De A'OORZITTER deelt mede, dat is ingekomen een schrijven van den heer van Iersel, berich tende, dat hij door uitstedigheid verhinderd is, deze vergadering hij te wonen. Alsnn stelt de VOORZITTER aan de orde A. Ingekomen stukke n. 1. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij voorstellende de met de Zuid-Nederlalndsche stoomtramwegmaatschappij gesloten overeenkomst be treffende het vervoer van steenkolen en andere goe deren ten behoeve der gasfabriek alhier te verlengen, zijnde dit voorstel van den volgenden inhoud ,,Den 31en December 1917 is de met de Zuid-Neder- „landsche Stoomtramweg-Maatschappij, gevestigd al- ,,hier gesloten overeenkomst betreffende het vervoer „van steenkolen en andere goederen ten behoeve der „Gasfabriek geëindigd. „Bij raadsbesluit van 21 April 1917 werd aan ons „de machtiging verleend om deze overeenkomst tot „gemelden datum en verder van jaar tot jaar te „verlengen. „Blijkens een schrijven van den Directeur der bo vengenoemde Maatschappij is deze bereid de1 bestaande „overeenkomst voor een jaar te verlengen, doch niet „dan nadat de prijs voor het vervoer in verband met „de verhooging der kolenprijzen is verhoogd. „Ook thans nog wordt het door ons wensehelijk „geacht, dat de tramwegaansluiting tusschen liet/ Station „der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen „en de Gasfabriek blijft bestaan, opdat de gasfabriek „steeds in de gelegenheid zal zijn, voor haar bestemde „spoorwegwagens op eene oeconoinische en vlugge „wijze te lossen. „Het is daarom noodzakelijk, dat bij de verlenging „der overeenkomst met den eisch der Maatschappij „wordt rekening gehouden, door de vergoeding voor „de kosten van vervoer ad. f 3.te verhoogen in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 138