146 9 MAART 1918. De heer CRAMERUS zegt, dat hier altijd er tegen opgekomen is om mensehen te helpen, die het niet noodig hebben. Waar nu de mogelijkheid niet bestaat, om alleen dezulken te helpen, die er behoefte aan hebben, is het niet mogelijk in dien geest een voorstel te doen. De heer HORNIX zou toch de verordening willen handhaven met weglating van de weistandsgrens. De VOORZITTER zou toch in overweging willen geven, om thans het voorstel van burgemeester eo wethouders aan te nemen en dan in eene volgende vergadering te beslissen over het voorstel van den heer H o r n i x. De heer CRAMERUS wijst er nog op, dat waar schijnlijk binnenkort eene andere prijsregeling voor de melk zal worden ingevoerd. Wellicht dat dan ge legenheid bestaat, om eene andere toeslagregeling te maken. De heer SMITS is tegen eene dergelijke behandeling van zaken als de heer H o r n i x wenscht. De raads leden moeten de gelegenheid hebben, om het voorstel te overwegen. Daarom wil spreker in overweging geven het voorstel van burgemeester en wethouders in stemming te brengen. Wordt dit niet aangenomen, dan kunnen zij worden uitgenoodigd in de volgende vergadering met een ander voorstel te komen. De heer MOLL betreurt het, dat hier geene regeling wordt gemaakt. In andere plaatsen profiteeren de in woners er reeds lang van. Spreker begrijpt niet, waarom de zaak op de lange baan moet worden ge schoven. De inwoners worden er de dupe van. De heer STULEMEIJER meent, dat de zienswijze van den heer S m i t s niet geheel juist is. Als men het voorstel van burgemeester en wethouders afstemt,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 146