9 MAART 1918. 149 is ook wel eens gebaat geweest met adviezen van ambtenaren uit andere gemeenten. Aan het lidmaat schap van eene examencommissie is ook geldelijk voordeel verbonden. De heer ZIJLMANS acht het wel degelijk in het belang der gemeente, dat aan den 'directeur kan worden toegestaan om elders adviezen te geven. Daardoor verruimt hij zijne kennis. Spreker wil dan ook aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid laten, om in dergelijke gevallen toestemming te verleenen. Het kan zijn in het belang van Breda. De heer CERUTTI meent, dat het argument van den heer Z ij 1 m a n s een bewijs is, om het niet te doen. De directeur moet de noodige kennis reeds be zitten. als hij hier komt. Hij moet zijne kennis niet op die wijze behoeven te verruimen. Als in de in structie wordt vastgelegd, dat hij geene bijbetrekkingen mag waarnemen, kan hij ook niet in de verzoeking- komen, om eene opdracht aan te nemen in het voor uitzicht, dat burgemeester en wethouders daarvoor wel toestemming zullen geven. Drie jaar geleden is in de instructie van den ontvanger ook eene dergelijke be paling opgenomen. De heer STULEMEIJER is het niet eens met den heer Z ij 1 m a n s, waar hij zegt, dat de directeur zijn blik moet kunnen verruimen. Dat moet op deze wijze niet noodig zijn. Het is bekend, dat ingenieurs in andere gemeenten dikwijls overladen zijn met werkzaamheden voor anderen, waardoor het eigen werk er onder lijdt. Dat moet voorkomen worden. Wat de door spreker ingediende amendementen be treft, wijst hij erop, dat hij art. 4 wil laten vervallen en deze bepaling wil overnemen in art. 2, om zoo doende de werkzaamheden van den directeur, waar voor hij de verantwoordelijkheid draagt, in één artikel te omschrijven. Dok wil spreker in dit artikel opgenomen zien, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 149