9 MAART 1918. 153 deze instructie te zien vastgelegd en meent hij zijn amendement te moeten handhaven. Het amendement van den heer CERUTTI op art. 10 wordt niet ondersteund en kan alzoo geen punt van overweging meer uitmaken. Ten aanzien van het amendement van den heer Stulemeijer op art. 12, wijst de heer ZIJLMANS erop, dat hij niet tegen het verleenen van vacantie ;s. maar dat hij bezwaar heeft, om die bepaling in Je instructie op te nemen, te meer nog, nu art. 17 bepaalt, dat de instructie ten allen tijde door den gemeenteraad kan worden aangevuld of gewijzigd. Het amendement van den heer Stulemeijer op art. 12 wordt alsnu in stemming gebracht en aange nomen met 15 tegen 4 stemmen. Vóór stemden de heeren Kluft, C e r u 11 i, R o s s e r s, S m i t; s, G r u ij s, Bogman s, II o r n i x, Moll. Bom, B o g a a r d t, Kanters, van B a v e 1, S t u 1 e m e ij e r, van Dijk en van den Biggelaar. Tegen waren de heeren Z ij 1 m a n s, L ij d s m an en Broos. Cramerus, De aldus gewijzigde verordening wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Schrijven van burgemeester en wethouders, ter vaststelling aanbiedende eene ontwerp-ver- ordening, houdende voorschriften tot voorkoming van brand in gebouwen van oudheidkundig of ander bij zonder belang. De heer CERUTTI vraagt, of ook de opperbrand- meester over deze verordening is gehoord. De VOORZITTER meent, dat dit vroeger reeds is geschied. Zonder bedenking wordt alsnu bedoelde ontwerp-verordening vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 153