9 MAART 1918. 155 „verkoop van alcoholvrijen drank, ten einde) zoojdoende „hun winkel tot een later uur geopend te mogen „houden en op die wijze clandestien artikelen te „verkoopen, welke niet voor gebruik ter plaatse be „stemd zijn daarin is nog geen motief te vinden, „om de gelegenheid tot ontduiking van de verojrdeining „op de winkelsluiting nog grooter te maken. „Het wil ons voorkomen, dat, door het maken van „een uitzonderingsbepaling voor sigarenwinkels en „dergelijke, de verordening op de winkelsluiting vrij- „wel illusoir gemaakt wordt. Het aantal gecombineerde „bedrijven zou dan in niet geringe mate toenemen n „eene behoorlijke controle onmogelijk worden gemaakt. „De ondervinding heeft reeds geleerd, dat het pu- „bliek in het algemeen zich aanpast aan de bestaande „verordening en zijne inkoopen doet op die uren, dat „de winkels geopend mogen zijn. „Op grond van een en ander hebben wij de eer U „in overweging te geven, op beide adressen afwijzend „te beschikken." De heer HORNIX wijst erop, dat de sigarenwin keliers eene eigenaardige plaats innemen tegenover de andere winkeliers. Hun grootste debiet is in de avond uren. Daarbij komt, dat zij nogal concurrentie hebben van café's, op welke de winkelsluiting niet van toe passing is. Nu vreezen burgemeester en wethouders, dat, als het verzoek toegestaan werd, het aantal ge combineerde bedrijven zou toenemen. Spreker meent echter, dat door eene goede controle wel tegen ont duiking kan gewaakt worden en geeft daarom in over weging aan art. 2 toe te voegen winkels voor den verkoop van sigaren en rookartikelen, waarin geene andere artikelen verkocht worden. De heer SMITS wijst erop, dat de meesten ook koffie en thee verkoopen. Die zouden er dus buiten vallen. Er zou dus dienen bepaald te worden, dat de uitsondering geldt voor lien, die hun hoofdlbestaan vinden in den verkoop van sigaren en tabak.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 155