160
9 MAART 1918.
,,b. tabel B met een opbrengst van f 286838.60 de
„som van f 157314.90 of 54.2% van het totaal en
,,c. tabel C met een opbrengst van f 301978.40 de
„som van f 163710.80 of 54.8% van het totaal,
„dan blijkt daaruit hoe die 295 aangeslagenen zouden
„worden belast. Wij vreezen, dat een dergelijk belas
tingstelsel het vertrek in de hand zal werken, d.w.z.
„dat allen, die maar eenigszins kunnen zich spoedig
„zullen vestigen in een der aangrenzende gemeenten
„waar geen of weinig belasting geheven wordt. Daar-
„door zou als gevolg van een progressieve belasting-
„heffing per slot toch nog een zwaardere last op de
„kleine inkomens komen te rusten dan voor het geval
„alle inkomens aan de heffing van eenzelfde percen
tage onderworpen zijn. Het voordeel van een pro
gressief stelsel voor de lagere inkomens zou dan
„averechts werken en blijken een nadeel te zijn.
„Hoewel wij de billijkheid van eene progressieve
„heffing ten volle erkennen, meenen wij daarom dat
„de bijzondere omstandigheden waarin deze gemeente
„door hare ligging verkeert, moeten leiden tot heffing
„van een gelijk percentage van alle inkomens zooals
„door ons in art. 24 der heffingsverordening is uit
gedrukt. Om een denkbeeld te geven van de werking
„eener progressieve belasting voegen wij hierbij een
„drietal tabellen A, B en C met schaal, waardoor
„aan het belastingprincipe van evenredigheid tusschen
„de belasting en de draagkracht wordt tegemoet, ge-
komen. De verschillende schalen vertoonen alle eene
meer of mindere snelle stijging van 't heffingsper
„centage.
„II. De aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud
„is verhoogd en dien voor kinderen voorgedragen op
„f 25.per kind voor een onbeperkt aantal kinderen
„in verband met het tegenwoordig duurder levenson
derhoud. Daardoor is een factor ingevoegd om de
,.a. tabel A met een opbrengst van 1' 264389.20 de
„som van f 148269.50 of 56% van het totaal,
