9 MAART 1918. 163 De heer CERUTTI zegt, dat de belastingschuldige zijn aanslagbiljet in de oorlogswinstbelasting kan overleggen. De heer BOSSERS wijst erop, dat volgens de toe lichting tegen eene progressieve heffing bezwaar be staat uit vrees, dat vele gegoeden, de gemeente zullen verlaten. Spreker meent echter, dat die kans zeer gering is. Ook elders is woninggebrek en de vrijko mende woningen zullen toch weer door andere kapitaal krachtige menschen betrokken worden. Anders moot de gemeente maar spoedig tot annexatie overgaan. De heer KANTERS is het eens met burgemeester en wethouders om niet tot progressie over te gaan. Spreker is van meening, dat men daardoor het kapitaal krachtige publiek uit de gemeente zal wegjagen zonder dat daarvoor andere kapitalisten in de plaats zullen komen, 't Is de deur sluiten Voor meergegoede vreem delingen. De heer CERUTTI zegt. dat door hem een voorstel is ingediend voor eene progressieve heffing. Bij de behandeling der begrooting heeft hij daarop reeds gewezen. Neemt men als maatstaf aan het cijfer van het belastbaar inkomen over 1916, dan zou men zonder progressie tot een vast heffingspercentage komen van 5.54. Volgens sprekers voorstel zou men met een percentage van 4 beginnen en eerst bij een inkomen van f 4600.zou men komen tot een percentage van 5.54. Inkomens van f 100000.komen tot 6.92% De progressie is dus zeer matig. Spreker noemt verder verschillende gemeenten, waar eveneens eene progres sieve heffing bestaat. Elders is de stijging nog veel grooter. Daar gaan de menschen toch ook niet loopen ter wille van de belasting. De progressie heeft dit voordeel, dat men de kleine menschen er mede ontlast, terwijl de meergegoeden slechts weinig meer betalen. Bij de behandeling van de gasprijzen heeft de heer Bogaardt nog een pleidooi gehouden voor pro-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 163