9 MAART 1918. 175 had ingewonnen lietzij hij den Directeur van het Levensmiddel enbedrijf, hetzij bij mij, dan zou hij zeker niet zoo onvoorzichtig in zijne uitdrukkingen .geweest zijn. ,,De Heer Z ij 1 m a n s zegt sub. 1 dat het ant- woord van B en W. on zijne vragen betreffende aardappelen, vermeldt of dat door mij zou zijn gezegd in de Raadsvergadering van 29 December j.L: „IN OCTOBER EN NOVEMBER HEBBEN WE ..VERGEEFS OP AARDAPPELEN GEWACHT „EN THANS IS DE GROND BEVROREN EN „NIET GESCHIKT VOOR INKUILEN."' „Dit is niet geheel juist. Woordelijk is door mij aangaande de aankomst van aardappelen in October .en November gezegd t ..DE VRAAG RIJST, WAAROM WERDEN „ONZE ORDERS NIET REGELMATIG UITGE- „VOERD IN DE MAANDEN OCTOBER EN „NOVEMBER." „De aardappelen op de aankomst waarvan de Heer ,Z ij 1 m a n s doelt, zijn de aardappelen van den reservevoorraadopgeslagen in den bierkelder van „Reuth deze aardappelen aangevoerd in de maan- „den October en November waren NIET voor direct" „consumptie en mochten volgens ministerieel voor schrift eerst na 15 JANUARI 1918 worden gedistri bueerd. „Wat behalve voor reserve-voorraad bestemde aard appelen aankwam, Avas zoo onbeduidend, dat Breda „zooals in de Raadsvergadering ATan 29 December j.l. „door mij gezegd, einde November zoo goed als zonder „aardappelen voor DIRECTE consumptie was. ,-Sub. 2 beweert de Heer Z ij 1 m a n s dat gezegd „werd „IN PAKHUIZEN ZIJN ZE GOED OPGE- „BORGEN." „Ook dit is niet juist. „Het antwoord van B. en W. op de vragen van „den Heer Z ij lmans luidt sub 2

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 175