176 9 MAART 1918.
,,PE AARDAPPELEN ZIJN OPGEBORGEN IN
,.DE NAVOLGENDE MAGAZIJNEN ENZ.
..Door mij werd woordelijk gezegd
„DE AANGEKOMEN AARDAPPELEN ZIJN'
„TIJDELIJK OPGEBORGEN, DOCH NIET ZOO,
..DAT ZE VOOR DE STRENGSTE VORST BE-
„IIOED ZIJN."
„Voor het overige zij verwezen naar het door den
„Directeur van het Levensmiddelenbedriif aan U
„EdelAchtb. uitgebracht rapport betreffende de aan
„komst en opberging der aardappelen.
,,Sub. 3 beweert de Heer Z ij 1 m a n s dat door mij
„is gezegd
,cDAT ER MET ALLE MOGELIJKE MOEITE
„GEEN TERREIN GEVONDEN IS KUNNEN
„WORDEN OM AARDAPPELEN INTERUILEN."
„Ook dit is alweder niet juist.
„Door mij is gezegd, dat voor de zoogenaamde
„reservevoorraden INDERTIJD geen terrein is ge
bonden kunnen worden voor inkuilen dientenge
volge werd de vorstvrije kelder van R e u t h gehuurd
„hetgeen achteraf gezien verre boven inkuilen te pre-
„fereeren was, daar bij vriezend weder de aardappelen
„uit den kelder ZONDER GEVAAR VOOR BEVRIE-
„ZEN konden worden weggehaald. Hadden we de
„aardappelen gekuild, dan zouden bij opening dei
„kuilen tijdens vorstweder de aardappelen ongetwij-
„feld bevroren zijn. Toen de groote massa's aardao-
pelen tusschen 9 en 23 December aankwamen hadden
„we een geschikt terrein voor inkuilen te onzer dis
positie, doch konden daarvan wegens de felle vorst
„geep. gebruik maken.
„De door .den Heer Z ij 1 m a n s genoemde terreinen
„voldoen niet aan de eischen welke aan dergelijke
„terreinen gesteld moeten worden en mag het een
„gelukkige voorbeschikking genoemd worden, dat D
„Heer Z ij I m a n s zijne adviezen te dezen opzichte
niet vroeger gegeven heeft wellicht had men ze
