9 MAART 1918. 189 .houders voorgestelde loonen getoetst en geeft deze .werkgever, die een dergelijk loon betaalt dan een ,loon, dat aan redelijke eischen voldoet. ,,Mijn antwoord mijlrheer de voorzitter ik zeg het .hier vrijuit en onomwonden, een werkgever, die zulke loonen betaalt aan zijn arbeiders, die betaa't .aan zijn arbeiders hongerloonen. Moeten wij, .mijnheer de voorzitter, onze loonen regelen naar par ticuliere werkgevers, dat wij het dan doen naar het .voorbeeld van die werkgevers, die een fatsoenlijk .loon betalen, naar werkgevers, die met alle recht .model-werkgevers mogen genoemd worden. Jammer .mijnheer de voorzitter, dat er in onze goede stad, .helaas, vooral in de metaal-industrie zoo weinig van ,dit soort gevonden worden. Het is daarom ook mijn- ,heer de voorzitter, dat ik stellig geloof, dat de door .burgemeester en wethouders voorgestelde loonen niet .getoetst zijn aan goede model-werkgevers. ..Mijnheer de voorzitter, de loonen, in het ingediende .amendement van den heer Moll en .mij genoemd. ,zijn beslist niet overdreven en wij hebben er beslist ,niet aan gedacht om maar veel te vragen, opdat er ,wat afgedongen zou kunnen worden, neen we zijn „vast overtuigd, dat de door ons voorgestelde loonen „nog absoluut niet te hoog zijn en zeker niet berekend „zijn naar abnormale omstandigheden, zoodat de duur- „tetloeslag daarnaast zeker moet gehandhaafd blijven. Mijnheer de voorzitter, deze loonen zijn zoo maar „niet willekeurig genomen. Wanneer iemand in onzen „Raad het weten kan, wat er in een gezin voor nood zakelijk levensonderhond noodig is dan geloof ik. „dat ik zelf uit ondervinding kan spreken. Ik zelf „heb een gezin van 5 kinderen, en ik verzeker U „mijne heeren met volle overtuiging, dat een werk- „man met zoodanig gezin, die een weekloon heeft „van f 20.op een fatsoenlijke manier nog armoede „moet lijden. Ik zeg U mijnheer de voorzitter, dit ziin „geen losse grepen of veronderstellingen, maar dit „leert mij nog dagelijks de ondervinding het is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 189