9 MAART 1918. 195 „vandaag tot uiting komt, waren betaald, zonder te loonen, die particuliere indus dat verloop niet hebben plaats „letten op de te lage „trieën betaalden, zou „gehad. „XI. Bepaling van het loon. „Zeer zeker is het uiterst moeielijk na vier abnor „male jaren, welke liggen tussehen het tijdstip, dat „normale loonen golden en nu, loonen vast te stellen, „zooveel mogelijk berekend op normale tijden. „En het gaat niet aan, hoofdzakelijke en bijkom- slige overwegingen te verwarren, zooals B. en W. „doen en dan de Commissie inconsequentie te verwijten. „Het is toch onmogelijk,, al gaat men met beide „voeten staan op het standpunt der normale jaren, „welke' ik noem 1918, 1914. de oogen te sluiten voor „hetgeen in de afgeloopen jaren om ons heen is voor- „gevallen. En laat men dan bij de loonvaststölling „de duurte der levensmiddelen niet gelden, eene om standigheid, die er is en zal blijven, vooreerst bijv. „de schaarschte van vaklieden, mag men toch niet „veronachtzamen; dat zou naar mijne meening op zijn „minst genomen onvoorzichtig zijn. „De Commissie heeft niet becijferd, wat een normaal „werkmansgezin noodig heeft. Neen. Aan die becijfe ringen heeft de Commissie geen waarde gehecht, die „zijn en die varieeren tussehen 12 en 20 gulden. Geen „•juistere basis heeft de Commissie gemeend te kunnen „aannemen, als die haar uit de besprekingen met de „werklieden-afgevaardigden is gebleken. „De vrijgestelde van den Nederl. Bond van Gein.-- „Werklieden deelde de Commissie in hare vergadering „van 2 Maart 1917 mede, dat een aanvangsloon van „f 12.60 voor een ongeschoolde werkkracht voldoende „kon worden geacht, en dat nog wel op dat oogen- „blik (zonder toeslag). „Het Bestuur der R. K. Werkliedenvereeiniging ,,St. „Laurentins" noemde op 25 Febr. 1917 f 0,21 per uur. „En wat nu de verhouding tussehen de loonen der „werklieden en politiebeambten betreft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 195