196 9 MAART 1918. olgens de meening der Commissie, waren de „loonen der werklieden veel meer beneden peil dan ,,die der politiebeambten. ,.De verhooging van het minimum-loon door B. en ,A\ van 1' 11.40 op f 12.juich ik toe ..De salarisregeling der werklieden is 't eersl door ,,dc Commissie behandeld en misschien was de Coni- missie wel een beetje te benauwd. Bovendien het is ..al weer een jaar geleden, dat de Commissie do loo- „non vaststelde. „XII. Met B. en W. is de Commissie het eens, „dat de kindertoeslag moet beschouwd worden als een „complement, een aanvulling. „Echter verwondert hel mij in hooge mate, dat de „meerderheid van het College van B. en W„ dat zich „stelt op het standpunt van het familie loon. den kin „dertoeslag verwerpt. ..Het is waar, wij kunnen geen kindertoeslag vor deren, krachtens den minimum eisch der strikte „rechtvaardigheid en in zooverre, maar in zooverre dan ook alleen, gaan B. en W. vrij uit. „Wij zijn echter wel gerechtigd, ten sterkste bij de „overheid aan te dringen, als wij èn de sociale recht - „vaardigheid èn de naastenliefde in het geding betrekken. Prof1. Aengenendt zegt in een artikel van 6 April „1917 in de Maasbode „Zelfs krachtens de strikte rechtvaardigheid mo- „gen wij, zooals ik aantoonde, den toeslag aan dc „overheid vragen, want meermalen zal die toeslag „niets anders zijn. dan eene verheffing van het recht- „vaardig minimum tot het rechtvaardig maximum „En tegenover het bezwaar van B. en W., dat eer „werkman met veel kinderen meer zou verdienen, dan „een met weinig kinderen en daardoor een onrecht „vaardigheid gepleegd zou worden, ben ik van mee „ning, dat dit eene bewering is zonder grond. „Indien aan allen het rechtvaardig minimum-loon „wordt betaald, wordt geen onrecht gedaan door aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 196