206 9 MAART 1918. de meening van sommige leden, als zouden de voor gestelde loouen abnormaal laag zijn, niet voldoen aan de beginselen welke hier uiteengezet zijn, en dus, achterstaan bij de loonen, welke door particuliere werkgevers worden betaald. Het is slechts enkele jaren geleden, dat hij met! nog enkele andere leden hier in deze vergaderzaal durfde beweren, dat de loonen, welke aan gemeente-werk lieden werden betaald, te laag waren. Nooit had hij toen durven denken, dat hij op diezelfde plaats nog eens zou moeten strijden tegen leden, die de loonen te hoog zouden willen opvoeren. Hij durft echter thans met gerustheid verklaren, dat de voorgestelde loonen staan boven die, welke door de beste particuliere werkgevers worden betaald. Bo vendien verkeert' een werkman der gemeente toch in een bevoorrechte positie. Een ongeschoold werkman met een gezin van 5 kinderen kan volgens de voorstellen een loon bereiken van f 13.50 -}- f 2.kindertoeslag en f 3.duurte- toeslag, dus te samen f 18.50 per week. Dit kunnen toch geene hongerloonen worden genoemd. Tegen der gelijke uitlatingen komt zijn gemoed dan ook in opstand.- Er bestaat ook eenig verband tussohen de loonen der werklieden en de salarissen van de politieagenten, daar deze laatsten gewoonlijk worden gerecruteerd uit de werklieden. Nu is hem dezer dagen toegezonden een blaadje van de politie-agenten-vereeniging, waaruit blijkt, dat te Arnhem een agent le klasse f 1079.per jaar ontvangt, terwijl zulk een agent te Breda een salaris van f 1144.per jaar zou kunnen bereiken. In de Politiebode" wordt van de Arnhemsche regeling ge zegd, dat vele gemeentebesturen aan Arnhem een voorbeeld kunnen nemen. In dit blad wordt dan ook dank gebracht aan de autoriteiten, die deze regeling hebben tot stand gebracht. Spreker hoopt, dat het aannemen der voorstellen ook tot gevolg zal hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 206