9 MAART 1918.
213
L ij tl s m a n, Broos, Bom, Bogaard t, Ran
ters, van B a v e 1, Stulemeijer, van D ij k,
en van den Biggelaar.
Tegen stemde de heer Cram e rus.
De heer GRUIJS deelt alsnu mede, dat hij zijn
amendement omtrent de bepaling van het loon hand
haaft Het door hem voorgestelde minimum van f 12L.60
aeht hij niet te hoog, ook niet. nu daarnaast nog een
kindertoeslag wordt toegekend. Het is nu een jaar
geleden, dat de arbeidersorganisatie reeds f 12,60
vroeg. Toen werd door de commissie voorgespeld
f 11,40. Thans neemt de commissie het voorstel van
burgemeester en wethouders over, n.m. f 12.Hij is
dus van meening, dat zijn amendement niet overdre
ven kan worden genoemd.
De heer STULEMEIJER zegt, dat de heer G r u ij s
zich hier doet kennen als een diplomaat, die al het
mogelijke in het werk stelt om den raad voor zijne
voorstellen over te halen. Daarvoor moeten wij juist
oppassen, want hij is van meening, dat nu toch te
veel wordt gevraagd. De heer G r u ij s heeft eerst den
kindertoeslag binnengehaald en nu tracht hij ook nog
de loonen verhoogd te krijgen.
In 1917 werd door de afgevaardigden van de ar
beidersorganisaties gevraagd een minimum-loon van
f 12.60 zonder toeslag. De commissie heeft toen voor
gesteld een aanvangsloon van f 11,40 met een kinder
toeslag. Thans heeft de commissie het voorstel over
genomen tot toekenning van een minimum loon van
f 12.henevens kindertoeslag en behoud van den
duurtetoeslag. Er is nu geen reden om nog verder
te gaan.
De VOORZITTER merkt op. dat in het College
van burgemeester en wethouders is geredeneerd als
volgt De commissie stelde na de organisaties te heb
ben gehoord, voor een minimum-loon van f 11,40 met
een toeslag voor kinderen boven het getal 2.