9 MAART 1918. 219 van een eensgezind politiecorps zal en moet uitgaan, aanmerkelijk vermindert. Ook is gelijkstelling in be zoldiging gewenscht, omdat een rechercheur nooit nachtdienst verricht, terwijl een controleur juist de verantwoordelijkheid voor den nachtdienst draagt. Wat betreft de afschaffing van het klassestelsel voor de agenten, merkt hij op, dat de agenten der beide klassen dezelfde diensten verrichten. De prikkel tot studie en tot het verkrijgen van meerdere bekwaam heid bestaat reeds in de jaarlijksche toelage, welke wordt verleend aan de bezitters van het politieidi'ploma. Ook door burgemeester en wethouders wordt in dit voorstel reeds met dit stelsel gebroken, waar in art. 5 aan den burgemeester de bevoegdheid wordt toegekend om een agent der 2e klasse te bevorderen tot de le klasse, zonder dat hij in het bezit is van het ver- eischte diploma. De VOORZITTER acht aanneming van dit amen dement ongewensclit. Het verschil in bezoldiging van de hoofdagenten-rechercheurs en -controleurs is te mo- liveeren, doordat de rechercheurs eene grootere mate van ontwikkeling moeten bezitten. De rechercheurs zijn verder belast met het zelfstandig instellen van een justitieel onderzoek, zoodat van hen grooitere bekwaam heden moeien worden geëischt. Afschaffing van het klassestelsel is niet te rechtvaardigen door te zeggen, dat een prikkel tot studie reeds bestaat door de extra vergoeding, welke wordt toegekend bij het bezit van het politie-diploma. In het niet-bevorderen van een agent 2e klasse tot le klasse kan ook een straf ge legen zijn. De heer STULEMEUER deelt mede, dat indertijd de commissaris van politie bij zijn verhoor door de commissie heeft aangedrongen op het maken van een onderscheid tusschen hoofdagenten-rechercheurs en -con troleurs, waarbij tevens uitdrukkelijk werd verzocht aan de eerstgenoemden eene hoogere bezoldiging toe te kennen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 219