2 APRIL 1918.
241
•Deze bepaling hee'1 ten doel, dat winst, ontstaan
,.enkel door speculatie in fondsen of goederen, anders
dan in de uitoefening van een bedrijf, niet als in-
komen of deel van het inkomen wordt beschouwd.
„De voorsteller van het amendement is van meening
„dat. wanneer een handelaar of fabrikant in een be-
..paald artikel eene speculatieve winst maakt in een
„ander handelsartikel, dat niet tot zijn gewoon bedrijf
..behoort, zooals do redactie van het1 iartikeil!thans luidt,
„deze winst niet als inkomen zou zijn aan te merken
„en derhalve buiten de belasting valt, hetgeen echter
„niet zijne bedoeling is.
„Allereerst wenschcn wij te doen opmerken, dat de
„voorgestelde redactie geheel in overeenstemming is
„met art 9 van de wet op de rijksinkomstenbelastiing.
„De praktijk der wret heelt reeds eene eenigszins ge-
„vestigde jurisprudentie en waar het in de bedoeling
„ligt de nieuwe verordening op de inkomstenbelasting
„geheel te doen aansluiten aan de wet. komt het ons
,,n;et gewenscht voor, in dit opzicht eene afwijkende
„bepaling in de verordening op te nemen.
„Bovendien komt ons de geAvraaktc bepaling vol-
komen juist voor.
„Wanneer een particulier door speculatie in effecten
„of goederen, die buiten zijn bedrijf vallen, winst ge-
„maakt heeft, ontstaat er k a p i t a ai 1 v e r m e e r-
„dering en wordt de interest van dat meerdere
„kapitaal als inkomen aangemerkt, waarvan wel be
lasting verschuldigd is.
„Iets anders is het, wanneer een fabrikant, door
„prijsstijging van grondstoffen, die hij voor zijn be-
drijf noodig heeft, winst maakt. Hij kan die grond
stoffen onverwerkt aan derden overdoen ofwel als
„bedrijlsfproduct in den handel brengen. In beide ge
tallen ontstaat er b e d r ij f s w i n s t, die als deel
>,van het inkomen moet worden aangemerkt.
„Wij kunnen dus de aanneming van het amende-
ment van den heer Cerutti niet aanbevelen).
