2 APRIL 1<)18. 245 ,,eener plaatselijke belasting naar het inkomen vast te ..stellen zooals zij gewijzigd hierbij is overgelegd. De heer CERUTTI handhaaft zijne meöning], dat het in strijd is met de billijkheid, om de oorlogswinst belasting niet af te trekken. Er bestaat geen algeheele overeenstemming met de rijksiiikomstenbelastbing, o.a. wat betreft den aftrek voor noodzakelijk levensonder houd en den kinderaftrek. Er kan dus ook zeker ten opzichte van de oorlogswinstbelasting worden afge weken en de billijkheid worden betracht. De oorlogs winstbelasting is eene eigenaardige belasting. Het Rijk vraagt een aandeel in de winst. Als men op het idéé van den Minister van Financiën ingaat, zou dit 80% worden. Moet de gemeente ook daarvan nog ruim 5% heffen Eene sociaal-democratische vereeniging heeft zelfs voorgesteld, om de oorlogswinstbelastïng tot 100% op te voeren. Zou de gemeente ook dan nog daarvan belasting willen heffen Dan zou zoo iemand geld moeten toegeven. Spreker geeft derhalve in over weging aan art. 11 letter d eene bepaling toe to voegen, dat de oorlogswinstbelasting niet als inkomen zal worden beschouwd en van het werkelijk inkomen mag worden afgetrokken De heer BROOS wijst erop, dat dit voorstel alleen de privé personen zou ten goede komen en niet ie aandeelhouders in naamlooze vennootschappen. De heer CERUTTI meent, dat dit bezwaar wel te ondervangen is. De belastingschuldigen moeten dan hun aanslagbiljet overleggen of eene verklaring van de directie eener naamlooze vennootschap, dat een aandeelhouder als zoodanig oorlogswinst heeft gemaakt. Daarop moet de regeling niet afstuiten. De heer BROOS voelt ook de onbillijkheid wel, doch vreest, dat de toepassing tot onoverkomelijke bezwaren zal aanleiding geven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 245