Antwoord van Burgemeester en Wethou= ders van Breda op het rapport der Commissie, belast met het onderzoek der gemeente rekening over het dienst jaar 1916. 252 2 APKIL 1918. „Hoewel dit laatste niet geheel is in overeenstem- ,,ming met de wettelijke voorschriften, lijkt het ons in ,,de gegeven omstandigheden gewenscht Ide ontvangsten ,,en uitgaven van het levensmiddelenbedrijf over het „tijdvak van 21 October t/m. 31 December 1916 te „voegen bij het dienstjaar 1917, en deze dus te ver antwoorden in de rekening over laatstgenoemd jaar. „Deze rekening kan alsdan overeenkomstig de voor- schriften worden opgemaakt, terwijl dan het nadeelig saldo over het tijdvak van zl October 1916 tot en „met131 December 1917 geheel zal worden gebracht „ten laste van den dienst 1917. „Tegen dit laatste bestaat geen overwegend bezwaar, „omdat ten behoeve van deze en meer andere crisis- uitgaven te zijner tijd eene geldleening zal moeten „worden aangegaan, zoodat het geen verschil uitmaakt „of dit saldo gedeeltelijk in de gemeen!erekening over „1916 ol geheel in die over 1917 wordt verantwoord „Wij hebben de eer U derhalve voor te stellen „es. de gemeente-rekening over het dienstjaar 1916 „voorloopig vast te stellen „in ontvangst op f 1920192,64 „in uitgaaf op 1685100,94% „Alzoo met een voordeolig slot van f 235091,69% ..Een daartoe strekkend ontwerp-besluit is hierbij „gevoegd. het overgelegde overzicht van de ontvajngsten „en uitgaven van het Levensmiddelenbedrijf over hei „tijdvak van 21 October 1916 t/m. 31 December 1916 „met de daarbij gevoegde bescheiden voor kennis geving aan te nemen, onder bepaling, dat deze ont- vangsten en uitgaven zullen worden verantwoord in „eene, overeenkomstig de wettelijke voorschriften op- gemaakte bedrijflsrekening over het dienstjaar 1917". „Blijkens haar rapport dd. 25 Januari 1918, heeft „de commissie bezwaar tegen de voorloopige vast-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 252