2 APRIL 1918. 253 stelling der gemeente-rekening over het dienstjaar ,.1916, op grond van de navolgende overwegingen: dat de ontvangsten en uitgaven van het Le vensmiddelenbedrijf over hel tijdvak van 21 October „t/m. 31 December 1916 niet in de gemeente-rekening „zijn opgenomen ,.b dat de justificatoire bescheiden voor een deel „onvoldoende zijn. voor een deel geheell ontbreken ,,c. dat bij den overgelegiden staat, van ontvangsten „en uitgaven voor een groot bedrag kwijtingsstukken „ontbreken dat voor verschillende bedragen alleen „quitantie's aanwezig zijn, doch geen rekeningen „waaruit blijkt hetgeen geleverd is dat verschillende „quitantie's dien naam nie: verdienen, daar zij niet „in den behoorlijken vorm zijn gesteld dat de re kening courant met de daarbij behoorende bescheiden „van den kassier per 31 December 1916 niet bij de „stukken is gevoegd (de minderheid der commissie „acht ook de overlegging van eene winst- en verlies „rekening noodig). „Ten aanzien van deze bezwaren hebben wij de eer het volgende mede te deelen ad a. Voor het Levensmiddelenbedrijf zijn regelen „gesteld als bedoeld bij artikel 114bis der Gemeente- wet, in do „Verordening regelende het beheer van „bet tijdelijk levensmiddelenbedrijf der gemeente Breda „(Gemeenteblad No. 256). „De ontvangsten en uitgaven van dit bedrijf behoo- „ren dus, voor zoover betreft het tijdvak van 21 „October t/m. 31 December 1916, te worden verant- i,woord en eene rekening, opgemaakt door den leider ,,van het bedrijf, welke rekening jaarlijks vóór 1 Maart aan ons college moet worden ingezonden met de daarbij behoorende bescheiden en bewijsstukken (zie i,artikel 12 der bovengenoemde Verordening). „Deze bedrijfsrekening moet bij de gemeente-reke- „ning worden overgelegd aan Gedeputeerde Staten. ad b. De bescheiden, welke door de commissie „onvoldoende werden geacht, zijn thans aangevuld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 253