258 2 APRIL 1918. ,,Wij hebben de eer U hierbij ter vaststelling aan „te bieden de „Loonregeling voor de werklieden in „directen dienst der gemeente Breda „Ten aanzien hiervan hebben wij de eer U het „volgende mede te deelen: „In Uwe vergadering van 9 Maart j.l., waarin deze .„regelingen werden behandeld, werd tevens be&tloten „om aan de werklieden en politie-beambten een kin- j,dertoeslag toe te kennen. „Het lijkt ons gewenseht dezen Kinderbijslag bij „afzonderlijk besluit te regelen. In de betrekkelijke „verordeningen kan daarvan echter wel worden mel- „ding gemaakt Aan art. 2 der Loonregelijng voor dc „werklieden en art. 2 der salarisregeling voor de „politie, kan dus eene alinea worden toegevoegd, „waarin wordt bepaald, dat kinderbijslag wordt ge- „noten naar daarvoor door den gemeenteraad vast te „stellen regelen. „Verder dient in art. 9 der salarisregeling van het „politiepersoneel nog eene wijziging te worden aan- „gebracht. De tweede alinea van dat artikel kan ver ballen, terwijl artikel 10 als 2e alinea aan artikel 9 „wordt toegevoegd. „Een nieuw artikel 10 zal alsdan de regelen bevat ten, waarnaar de nieuwe salarissen zullen worden „vastgesteld. „Ten slotte is nog door Uwen Raad te benalen de „datum van ingang der regelingen. „Hieromtrent zij opgemerkt, dat het toekennen van „terugwerkende kracht aan deze regelingen grooto „administratieve moeielijkheden met zich zou brengen. „Aangezien ook nog geruimen tijd noodig is om de „noodige maatregelen tot uitvoering dezer nieuwe „loon- en salarisregeling te nemen, lijkt het ons ge- „wenscht den datum van ingang dezer nieuwe rege lingen te bepalen op 1 Juli 1918. „Om echter te voorkomen, dat de werklieden en ^politieambtenaren en -beambten hiervan schade zou- „den ondervinden is bij afzonderlijk raadsbesluit te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 258