262
2 APRIL 1918.
heden vastgestelde „Verordening, regelende de in
„richting der plaatselijke politie in de gemeente Breda''
„zal eene extra uitkeering worden uitbetaald ten be-
„drage van het verschil, tnsschen de totale bezoldi-
„ging (zonder duurtebijslag) door hen genoten van 1
„Januari 1918 tot en met 30 Juni 1918 en het bedrag,
„dat door hen gedurende dat tijdvak zou zijn genoten
„(zonder duurte- en kinderbijslag), indien de boven
genoemde verordening op 1 Januari 1918 in werking
„ware getreden''.
De heer STULEMEIJER vraagt, wanneer deze
extra-uitkeering zal plaats hebben.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat het in de
bedoeling ligt deze zoo spoedig mogelijk te doen.
De heer SMITS vraagt, of ook gedacht is aan het
salaris van den commissaris van nolitie.
De VOORZITTER zegt, dat diens jaarwedde bij
Koninklijk besluit wordt geregeld. Als binnenkort de
salarissen van de overige gemeente-ambtenaren ge
regeld worden, kunnen burgemeester en wethouders
de herzien'ng van deze wedde daaraan vastkoppelen.
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders wordt alsnu zonder bedenking goedge
keurd.
27. Schrijven van burgemeester en wethouders,
daarbij in overweging gevende, om de bestaande re
geling. betreffende den keuringsdienst van voedings-
midde'en en gebruiksartikelen opnieuw voor één jaar
onder de bestaande voorwaarden te verlengen en in
verband daarmede de benoeming van den heer dr. A.
V e r w e ij te Rotterdam tot directeur van den keu
ringsdienst wederom voor één jaar, ingaande 1 April
1918, te continueeren.
Zonder bedenking wordt dienovereenkom
stig besloten.