2 APRIL 1915. 266 Dc heer BOSSERS zegt, dat uit het voorstel blijkt, dat mej. de S w e r t verbonden is aan twee scholen, ofschoon hij vernomen heeft, dat zij aan drie scholen verbonden is. Aan de school aan de Middellaan zou zelfs een plaatsvervangster werkzaam zijn, die door de gemeente wordt betaald. De VOORZITTER zegt, dat inej. de Swert aan twee scholen verbonden is. Wat betreft de plaatsver vangster, deze wordt niet door de gemeente betaald. De heer BOSSERS vraagt, of die toestand al lang bestaat en of het de bedoeling is, dat do functie aan de school in de M'ddoliaan wordt opgeheven. De VOORZITTER 'antwoordt hierop, dat het de bedoeling is van mei. de Swert om bij eventueele benoeming aan de school Ginnekenstraat haar ontslag te vragen aan de school aan de Middellaan. De heer BOSSERS vraagt, of de voorwaarden, waaronder aangesteld dat er in beide gevallen force majeure aanwezig was. Dc VOORZITTER zegt, dat dit met de aanstellingen niets te maken heelt. Mej. de Swert is aan twee gemeentescholen verbonden; bij mej. Oomes golden particuliere belangen, die echter niet in aanmerking mogen genomen worden. Dc heer BOSSERS zegt, dat deze kwestie op hem den indruk heeft gemaakt, dat de lieer v a n R o es- sel gebruik heeft gemaakt van den kolennjood, om de lessen op Woensdag- en Zaterdaigfnamidjdag te verzetten. Spreker zou daarnaar een onderzoek willen instellen en nagaan, of werkelijk de brandstoffensöhaarschte als middel is aangewend om eene andere regeling te ver krijgen. Voor de kinderen vindt spreker het beter, dat de handwerklessen gegeven worden op Woensdag- en Zaterdagnamiddag in plaats van op de andere dagen tusschen de schooluren. vraagt, mej. de Swert en mej. Oomes zijn voor be'de dezelfde zijn. Spreker vindt,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 266