270 2 APRIL 1918. „Dat dit herstel tot nu toe achterwege is gebleven „heeft mij meer gehinderd dan de uitlatingen van den ..heer Cramerus. „En als de Voorzitter zich door mijne opvatting „gegriefil gevoelt, dan kan ik daar op antwoorden dat „dit in geen geval mijne schuld is. Het ligt nimmer „in mijne bedoeling om in den raad iemand en dus „zeker niet den Voorzitter te grieven. A. W. ZIJLMANS, Lid van den Gemeenteraad. De VOORZITTER zegt, dat hij met belangstelling in het antwoord van den heer Z ij l! m1 a n s heeft kennis genomen, van zijne mededeeling, dat hij niet de bedoeling heeft gehad iemand te grieven. Spreker wenscht echter te doen opmerken, dat hij zijn stand punt volkomen blijft handhaven. In hetgeen de heer Cramerus heelt gezegd, was niets, waardoor de heer Z ij lmans zich beleedigd kon gevoelen. De heer Cramerus heeft zich niet gericht tot een be paald persoon, maar slechts algemeenc opmerkingen gemaakt. De naam van den heer Z ij 1 m a n s komt zelfs in het betoog van den heer C r a m e r u s niet voor. De uitlating in eene volgende vergadering heeft hiermede echter niets te maken. Pijnlijk heeft het spreker intussehen getroffen de vraag van den heer Z ij lman s. of een wethouder meer te zeggen heeft dan een raadslid. Voor spreker Jigtt hierin opgesloten do vraag, of hij partijdag is tegenover de raadsleden. Spreker meent steeds getoond te hebben tegenover allen dezelfde te zi n en van den oen niet meer plichten te hebben gevergd dan van een ander. 'De heer ZIJLMANS kan niet zeggen, dat hem het anflwoord van den voorzitter bevredigt. Waar spreker in zijn schrijven heeft medegedeeld, dat hij zich gegriefd acht, wenscht hij daarvan niets terug te nemen, 't Is voor spreker niet hetzelfde, of een lid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 270