272
2 APRIL 1918.
De VOORZITTER zegt, dat met die omstandigneid
steeds rekening is gehouden. Het is in het rantsoen
begrepen.
33. De heer BOGAARDT wenscht nog ecnci andere
vraag te stellen met betrekking tot de vleeschrantsoe-
neering. Aan de gemeenten zal 2 ons vleesch per week
en per hoofd worden gegeven. Het rijk geeft aan de
gemeenten de bevoegdheid, om het vleesch te distribu-
eeren en daarbij eene regeling te maken, zooals zij
dat zelf wenscht. Nu zijn er in deze agglomeratie
velen, die zelf vleesch hebben en dus van die 2 ons
geen gebruik zullen maken. Ofschoon hieromtrent nog
geene statistische cijfers bekend zijn, mag toch worden
aangenomen, dat op dien grond het rantsoen voor de
vl eesch ver bru ik er s wel kan worden verhoogd. Spreker
vraagt, of onder dit rantsoen ook varkensvleesch en
schaipenvleesch begrepen is en of de regeling niet zoo
danig kan gemaakt worden, dat men op bepaalde tijd
stippen varkensvleesch ontvangt.
De VOORZITTER wijst er nog op, dat, wat de
gasrantsoeneering betreft, rekening is gehouden met
de voorschriften van de rijkskolendistributle. Die 20
M3. voor koken zijn in het rantsoen begrepen. Er is
nier zelfs aan den ruimen kant gerantsoeneerd.
De heer CRAMERUS zegt, dat ten aanzien van de
vlceschd\stributic is getracht met de buitengemeenten
tot overeenstemming te komen, in dien zin, dat een
gedeelte zal ten goede komen aan de inwoners van
Breda. Dit is gelukt, zoodat van heden af reeds de
gemeenschappelijke regeling in werking treedt.
De slagers moeten 's Maandags opgeven, hoeveel
zij wenschen te slachten. Voor Breda is gerekend op
12000 K G. of ongeveer 60 beesten per week. In ver
band met hunne opgave worden de slagers dan ge
rantsoeneerd.
De eerste week was het zeer moeielijik na te gaan,
wie vleesch eet en wie niet. Deze week was voor ieder