23 APRIL 1918, 285 niet, ofschoo men wel lieeft kunnen lezen, dat die reeds in Kleef verkrijgbaar was. Hier is ze echter nog niet, evenmin als in vele andere plaatsen. De Minister heeft bepaald, dat die het eerst verstrekt zou worden voor industriëele plaatsen, o.a. Amsterdam en Rotterdam. In Rotterdam is ze echter nog niet, evenmin als de goedkoope kaas. Spreker heeft er reeds over getele grafeerd en getelefoneerd en als antwoord daarop heeft hij lieden een brief ontvangen van het Rijksaidmini- stratlekantoor, dat zoo mogelijk deze week nog een gedeelte zal worden afgezonden. Door den Minister is thans verboden om rijst te distribueer en. Wel is de vorige week nog eén extra rantsoen verstrekt geworden, hetgeen ook zou gesold"d zijn zonder relletjes, maar thans is dit niet meer geoorloofd. Het is mogelijk, dat er nog meer drin gende tijden aanbreken en daarom is het goed de rijst nog wat te bewaren, lntussehen wordt getracht om alles zoo goed mogelijk voor elkaar te krijgen, doch men is afhankelijk van den Haag. De VOORZITTER wijst er nog op, dat ten aanzien van de aardappejenvoorziening de Minister toestaat, om datgene wat van het gewone rantsoen overblijft, als extra-rantsoen te distribueeren. Daarom kon deze week 1 kilo meer worden verstrekt. De heer VAN BAVEL zegt, dat het geenszins zijne bedoeling is, om burgemeester en wethouders een ver wijt te maken. De heer SMITS verwondert er zich over, dat hier ellenlange discussiën worden gehouden, die met het voorstel zelf niets te maken hebben. Men dient eerst af te wachten, wat burgemeester en wethouders zullen antwoorden. De heer MOLL wil toch nog eene kleine toelichting geven op de eerste motie en wijst er dan op, dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 285