-
2§8 23 APRIL 1918.
gebruik nemen van eenpakhuis voor levensmiddelen
in (le poort naast genoemd pand.
In dit prae-advies wordt voorgesteld aan adressant
te kennen te geven, dat de geconstateerde beschadigin
gen, waarvan vaststaat, dat zij het gevolg zijn van
het inrijden met zware vrachten naar de opslagplaats
der levensmiddelen, voor rekening van het levensmid-
delenbedriji zullen worden hersteld en dat verdere be
schadigingen zullen worden voorkomen.
De VOORZITTER vraagt, of de raad zich met dit
voorstel kan vereenigen.
De heer ZIJLMANS heeft uit het rapport gezien,
dat er enkele kleine beschadigingen zijn geconstateerd
en vraagt, of de schade juist is vastgesteld. In het
rapport is de schade vaag omschreven en daarom
vreest spreker, dat dit tot moeielijjkheden met den
eigenaar zal aanleiding geven.
De VOORZITTER zegt, dat de schade is geconsta
teerd door den adjunct-directeur van openbare werken.
Alleen die beschadigingen, welke beslist het gevolg
zijn van het inrijden met zware vrachten, zullen
worden hersteld.
De heer ZIJLMANS meent, dat. wanneer in begin
sel wordt aangenomen, dat de schade zal worden ver
goed, de aard der beschadigingen ook juist dient te
worden vastgesteld.
De VOORZITTER zegt, dat de beschadigingen zijn
opgenomen door den adjunct-directeur van openbare
werken.
De heer ZIJLMANS vraagt, of ook de belangheb
bende is gehoord.
De VOORZITTER antwoordt hierop ontkennend-
Alleen de beschadigingen zijn opgenomen.