292
23 APRIL 1918.
De heer CERUTTT zegt, dat de gemeente zon kun
nen doen als bij liet Rijk, als zij ook eene progres
sieve heffing had met vaste aanslagen Bij het Rijk
maakt men verschillende kohieren op en legt men die
aangiften waarvan aftrek kan plaats hebben, zoolang
op zijde totdat de aftrek bekend is en de vermindering
kan plaats hebben. Maar als bij de gemeente in Juni
de aanslagen worden vastgesteld, zijn die van de
oorlogswinstbelasting nog niet bekend.
De lieer KANTKRS zegt. dat een en ander liem
nog niet volkomen duidelijk is en meent, dat er een
jaar uitgeschakeld wordt. Of wordt er belasting ge
heven over 16 maanden, vraagt spreker.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat in liet
overgangsartikel is bepaald, dat het eerste belasting
jaar zal loopen over 16 maanden. Dit is een over
gangsmaatregel en is noodig, om voor het vervolg
het belastingjaar gelijk te doen loopen met dat van
de rijksinkomstenbelasting, n.l. van Mei tot Mei.
De heer STULEMEIJER vraagt, van wanneer de
navordering begint te loopen en of van iemand, die
over 1917 te weinig heeft betaald, ook nagevorderd
kan worden
De VOORZITTER antwoordt hierop bevestigenden
zegt, dat de navordering loopt over de laatste drie
belastingjaren.
De heer SMITS vraagt, of de navordering dan van
terugwerkende kracht is, waarop de VOORZITTER
bevestigend antwoordt.
De heer KANTERS vraagt, tegen welk percentage
dan nagevorderd wordt.
De VOORZITTER zegt, dat dit gelijken tred houdt
met het belastingjaar, waarover de heffing loopt