298 28 APRIL 1918. ,,Ons vereenigende niet de zienswijze van de meer derheid der commission, wat betreft het behouden „van een uniformen prijs, hebben wij de eer U in „overweging te geven, het voorstel van Uw medelid, „den heer van B a v e 1, niet aan te nemen en tevens „afwijzend te beschikken op het adres van de plaat „selijke commissie uit de arbeidersbeweging voor do „levensmiddelen voorziening. „Eveneens kunnen wij ons vereenigen met de ziens- wijze van de commissie van bijstand om den prijs „van 12 cent per portie te handhaven. „Wij hebben de eer U voor te stellen in dien zin „te besluiten". De heer GRUIJS acht het gewenseht, als lid der minderheid Van de levensmiddelencommissie nader uit een te zetten, waarom hij' voorstander ist van een dif ferentieel tarief. Een gewoon arbeidersgezin is finan cieel niet in staat, om het eten uit de centrale keuken te betrekken, wijl de prijs der porties te hoog is. Het doet hem dan ook pijnlijk aan te moeten besluiten, dat het doel der keuken niet bereikt is. De bezwaren der commissie hebben alleen ten doel om een eenmaal aangenomen principe te verdedigen. Voor een uniformtarief is veel te zeggen, als de prijsi maar zoodanig is, dat iedereen dien kan betalen De arbeider moet goed gevoed zijn; hij is daarbij in hoofdzaak aangewezen op het middagmaal, dat niet te duur mag zijn. Bij de behandeling van het voorstel tot oprichting van de centrale keuken ging men van de veronder stelling uit, dat het voedsel zou worden verstrekt aan den kostenden prijs, omdat anders de gemeente voor een te groot verlies zou komen te staan. Bij een dif ferentieel tarief kunnen de beter gesitueerden echter het tekort dekken, dat door eenc verlaging van het tarief voor den minderen man zou kunnen ontstaan- De groote behoefte der middenstanders aan eten uil de centrale keuken zal niet aanstonds dalen, indien de prijs der porties enkele centen hooger wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 298