300 23 APRIL 1918. veel een portie rijst kost, wanneer deze door een ar beidersvrouw wordt bereid. Spreker heeft andere ge gevens en berekent, dat een huisgezin, bestaande uit 8 personen voor de bereiding van een middagmaal noodig heeft 5 kilogram aardappelen ad 27% cent, voor vet 8 cent en voor groenten 15 cent, maakt samen 50% cent. Uit de centrale keuken zou zoo'n gezin minstens noodig hebben 6 porties ad 12 cent, maakt 72 cent. Hierin ligt het bewijs, waarom de mindere man het eten niet uit de centrale keuken kan betrek ken. Daarom heeft spreker voorgesteld aan de mihder- bedeellden een reductie op den prijs toe te staan. Nu wordt wel gezegd, dat men zich niet plaatsen mag op het standpunt der liefdadigheid, doch, wel be schouwd, is de heele distributie daarop aangelegd. Er worden-voor den minderen man wel sajet, schoeisel en zooveel andere artikelen gedistribueerd, waarop gejd wordt toegelegd. Waarom zou dal ook niet kun nen geschieden met het voedsel uit de centrale keuken. De heer MOLL behoort ook tot de minderheid der commissie van bijstand, die vermindering wenscht van den prijs der porties uit de centrale keuken. Er wordt nog al vaak geschermd met het argument, dat bij de arbeiders een vooroordeel zou bestaan tegen de cen trale keuken. Spreker moet hiertegen protesteeren. Die menschen kunnen er geen gebruik van maken een voudig, omdat het eten voor hen te duur is. Men schermt ermede, dat vele gegoeden wel van de keuken gebruik maken, doch het is spreker bekend, dat ver schillende dienstboden er heen gaan, om het eten halen voor den hond. De arbeiders kunnen het niet betrekken, omdat zij financieel te zwak zijn. De heer RANTERS wijst erop. dat bij de oprich ting der centrale keuken door den heer Bossen werd betoogd, dat de arbeiders het eten thuis goed- kooper zouden kunnen bereiden. Toch moest de keuken er komen, waartoe vooral van de zijde der arbeidend- vertegen woordigers op werd aangedrongen. Nu de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 300