23 APRIL 1.918
311
voorstelt. Dagelijks leest men. dat ook andere ge
meenten zich aansluiten en het kleine bedrag, dat er
mede gemoeid is, mag ons niet afschrikken. De be
doeling is alleen, om aan materialen te komen.
De heer VAN IERSEL kan niet inzien, waarom een
particulier niet en deze vereeniging wel aan materialen
zou kunnen komen. Wel leest men herhaaldelijk van
gemeenten, die toetreden, maar ook van anderen, die
het niet doen. Spreker ziet de noodzakelijkheid van
deze aansluiting niet in.
De heer CERUTTI is in het algemeen geen voor
stander van coöperatie of van trusts. Spreker verwacht
ervan een groote concurrentie voor den particulieren
handel en kan zich daarom met het voorstel niet ver
eenigen. Bovendien meent spreker gelezen te hebben
dat het bedrag reeds o verteek end is.
De heer STULEMEIJER gelooft, dat als Br erin niet
meedoet, de vennootschap toch wel tot stand zal komen.
Spreker is tegen aansluiting op praktische gronden.
Spreker vraagt zich af, wat deze maatschappij voor
liet verkrijgen van de benoodigde materialen meer kan
doen dan een gewoon handelaar. Zij zal de steen toch
ook moeten gaan koopen hij de fabrieken. Verschil
lende fabrieken werken niet meer en die nog werken
moeten de ovens met hout stoken. De regeering staat
op het punt om maximum-prijzen vast te stellen voor
steen. I.Jzer is in handen van een syndicaat evenals
cement. Vandaar dat deze maatschappij niet goedkoo-
per zal kunnen koopen dan een gewoon handelaar.
Rotterdam, heeft daarom besloten bij deze vennoot
schap niet aan te sluiten en spreker gelooft, dat Breda
het geld ook gerust in den zak kan houden.
De VOORZITTER zegt, dat bij burgemeester en
wethouders het idee van coöperatie wel iets aanlokke
lijks had. Hetzelfde geldt ook voor de gemeentelijke
credietbank van de vereeniging van Nederlandsche
gemeenten.