334 11 MEI 1918. van den accountant N ij s t. waarin vermeld staat, dat het werk van den heer van der Laan wemelt van fouten. De zaak, waarover reeds is gesproken had niet in verband moeten worden gebracht met het toekennen eener gratificatie. Hij betreurt, dat deze zaak in het debat is gebracht. Dat het sagaris te laag is geweest, kan geen reden ziin om eene gratificatie toe te kennen want er zijn zoovele te lage loonen uitbetaald. Hij zal dus stemmen tegen het toekennen eener gratificatie en dus vóór het prae-advies van burgemeester en wethouders. De heer ZIJLMANS merkt op. dat ook het ranpovt van den accountant N ij s t niet volledig is. De heer CERUTTI vindt hel een verkeerde leer om te zeggen, dat uitsluitend burgemeester en wethouders en de commissie voor het levensmiddelenbedrijf de aangewezen mensehen zijn, om te beoordeelen of de heer van der L a a n al of niet eene gratificatie heeft verdiend. Ieder lid van den gemeenteraad heeft het recht hierover zijn eigen meening te zeggen Het salaris van den heer van der Laan was gelijk aan dat, hetwelk thans wordt betaald aan een kok in de centrale keuken. De tegenwoordige directeur van het levensmiddelenbedrijf geniet eene jaarwedde van f 3500,—. Als men dan in aanmerking neemt dat de heer van der Laan daarbij nog veel overwerk heeft verricht, zijn hier alle gronden aanwezig om tot toekenning eener gratificatie te besluiten. De heer CRAMERIJS zegt, dat eene vergelijking tusschen het werk van den heer van der Laan en dat van den iegenworordilgen directeur van het le vensmiddelenbedrijf niet mogelijk is. De heer van der Laan heeft indertijd niets gedaan, dan de werkzaamheden verricht, welke verbonden waren aan de verstrekking van regeeringsmeel aan bakkers en den verkoop van vatgroenten, welk werk nog. niet eens overeenkomt met die van de afdeeling Brood-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 334