11 MEI 1918.
335
bureau" aan liet levensmiddelenbedrijf. De clief van
dat bureau verdient thans 1 75.— per maand. Ook op
het levensmiddelenbedrijf worden overuren gemaakt,
welke niet worden betaald.
De heer BOSSERS merkt op. dat de heer van
der Laan indertijd werkelijk alleen was belast met
de administratie van het regeeringsmeel. Zijne werk
zaamheden werden echter uitgebreid: met die betreffende
den verkoop van vatgroenten, schapenvleesch. haring,
enz. Steeds werd den heer v a n der Laan hulp
tbegezegd, doch deze hulp heeft hij nooit gekregen.
Het is dan ook zeker, dat de heer van der Laan
zich in zijn dienst heelt overwerkt.
De lieer CRAMERUS kan dit beslist tegenspreken.
Toen het werk aan het vroegere broodbureau werd
u'tgebreid, ging dit gepaard met vermeerdering van
personeel.
De VOORZITTER zegt. dat voor hem, na de be-
stuJdeering der zaak van den heer van der Laan,
noch het wettig, noch het overtuigend bewijs van
schuld is geleverd. Het staat vast, dat de heer van
der Laan onvoorzichtig heeft gehandeld, doch hij
zou hem niet van het een of ander kunnen betichten.
De heer BOSSERS dankt den v o o r z i 11 e r voor
deze woorden.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
daarna in stemming gebracht en aangenomen met 12
tegen 7 stemmen.
Vóór stemden de heeren Bosnians, Moll,
C r a m e r u s, L ij d s m a n Broos1, Bom B o-
g a a r d t, K a n t e r s, S t u 1 e m e ij e r, van Ier-
8 el, van Dijk en van den B i g g e 1 a a r.
Tegen waren de heeren Z ij 1 m a n s, Kluft,
C e r u 11 i, B o s s e r s, G r u ij s, H o r n i x en
F e b e r.