11 MEI 1918.
339
Niemand der leden hiertegen eenige beden
king te kennen gevende, wordt dienovereen
komstig besloten.
20. Voorstel van burgemeester en wethouders tot
toekenning van gratificatiën aan onderwijzend per
soneel, wegens buiténgewone diensten, luidende als
„volgt
,,De onderwijzeres mevr. C. W. Z u b e rv a n
„Tongeren is door ons tiiidens de ziekte van mej.
„Hollingerus P ij p e r s van 19 Augustus24
„September 1916 aangewezen om de functie van hoofd
„der openbare meisjesschool waar te nemen.
„Verder heel genoemde onderwijzeres aanvankelijk
„wegens ziekte van mej. V erschuer van 16 De
cember 1915—1 December 1916 en daarna tijdens de
„vacature van laatstgemelden datum tot 1 Augustus
„1917 (tijdstip van opheffing der meisjesschool) onder
hijs in Engelsch gegeven, waarvoor krachtens ver
ordening f 100.-- per jaar genoten wordt.
„Do onderwijzer A. J. W. B a 11 u s heeft van 6
„September tol 6 November j 1. wegens ziekte van
„den heer F e s t e n, de functie waargenomen van
•boo d der openbare tusschenschool aan de Nieuwe-
„liuizen.
„Hoewel het niet de gewoonte is aan onderwiizers,
„die gedurende den tijd, dat een hoofd der school
„wegens ziekte verhinderd is, zijne functie te ver
hullen, die functie waarnemen, eene vergoeding toe
ie kennen, meenen wij, zonder daarmede een prece
dent te stellen in be'de gevallen voor die waarneming
•,eene uitzondering te moeten maken en wel, omdat
„mevr. Z u b e rv an Tongeren intussclhen den
„gemeentedienst heeft verlaten en de waarneming van
„den heer B a 1 t u s onafgebroken twee maanden
„heeft geduurd.
„Het komt ons daarom billiik voor, dat aan beide
„functionarissen, die zich naar belmoren van hunne
„taak hebben gekweten, eene vergoeding wordt toe
gekend.