858 11 MEI 1918. verdiend nis tegenwoordig. Verder is aan spreker ge bleken, dat deze voorzitter hem toen verschillende on waarheden heelt verteld, o.a. dat de aardappelen in de opslagplaats 4 Meter hoog opgestapeld hebben ge legen, waardoor voor hen veel schade ontstaan zou zijn. Dit laatste is onwaar gebleken, omdat de hande laren in de ge'egenheid zijn gesteld geworden om de ontvangen zieke aardappelen in te ruilen voor goeda Hij is dus van meening, dat de handelaren op nee. enkelen grond iets van de gemeente kunnen vorderen en dat hen ook billijkerwijze niets, toekomt. De heer BOSSERS zou gaarne van den heer van den Biggelaar vernemen of de handelaren bij hem zijn komen klagen, of dat deze ziin komen ver klaren, dat alles zoo mooi gaat. De heer VAN DEN BIGGELAAR zegt, met de han delaren de zaak te hebben besproken. De heer BOSSERS vraagt nogmaals ol de hande laren zijn komen klagen of niet. De heer VAN DEN BIGGELAAR antwoordt ,,Wat U klagen noemt". De heer CRAMERUS wenseht nog in het midden !e brengen, dat de gemeente bij den verkoop van aard appelen slechts optreedt als tusschenpersoon. Zij, ver koopt de aardappelen niet en verdient er ook niets aan. Wanneer dus die handelaren zelf rechtstreeks die aard appelen hadden ontvangen en er was staangeld op gekomen, dan zouden zij toch wel dat staangeld hebben moeten voldoen Hier is nu in overleg met de handelaren bepaald, dat het staangeld door hen zou worden voldaan en dit heelt dus niets te maken niel den prijs der aardappelen. Zii hebben er dus zei vrijwillig in toegestemd om deze bijdrage te betalen. Toen de heeren later met mij zouden confereeren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 358