11 MEI 1918. 361 dordo uur, nog het volgende te moeten zeggen, zonder dat het in zijne bedoeling ligt hiermede te prikkelen of iemand onaangenaam te zijn. In eene vroegere vergadering heeft hij reeds ge wezen op het onpraktische van eene massale uitslui ting van winkeliers. Nu heeft de gemeente kalveren gekregen, waarvan er ongeveer 40 dood zijn aange komen. Vele slagers hebben geweigerd om het vleesch van de geslachte kalveren te verkoopen, waarvan zij in de plaatselijke bladen mededeeling hebben gedaan. Nu zi n juist deze slagers uitgesloten van het ver koopen van regeeringsvleesch. Dit is onbillijk, wa.nl deze slagers hebben zichzelf reeds benadeeld terwille van het publiek. Hij heeft ook geene bepal ingen kun ;rond non vinden, op zijn uitgesloten. Er is Tegen den tijd dat worden gedistribueerd. slagers zouden waarvan deze echter nog meer. er weer varkens vleesch zou zijn de besturen der slagers- vereenigingen op het Levensmiddelenbedrijf ontboden, waar werd medegedeeld, (lat zij wederom vleesch zou den mogen leveren, indien de bewuste advertentie word ingetrokken. Door dit laatste werd het prestige van het bedrijf nu juist niet verhoogd. De slechte gevolgen dezer maatregelen hebben we nu gezien, zoodat ik in overweging geef, om deze •straf in te trekken, wijl ze onnractisch is, en vooral omdat door die toepassing het publiek gedupeerd wordt. De heer CRAMERUS begrijpt niet, waarom de heer F ober het hier voor de slagers opneemt. In de be doelde advertentie geven de slagers aan het publiek kennis, dat zij geweigerd hebben het vleesch van doode kalveren, hetwelk door de gemeente in de con sumptie wordt gebracht, in ontvangst te nemen. Dit is reeds eene groote onwaarheid, omdat er natuurlijk geen sprake van is geweest om vleesch van doode kalveren te distribueeren. Dit is ook een slag geweest 111 het aangezicht van den gemeentelijken keurings-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 361