De heer FEBER begrijpt, dat het Levensmiddelen-
bedrijf door de geplaatste advertentie is geprikkeld
362 li MEI 1918.
dienst. De kalveren, waarvan liet vleesch in con
sumptie is gebracht, zi;vn gekeurd door den keurmeester
en den rijksveearts van Dovere n.
Later zijn er slagers geweest, die verklaarden, dat
hun naam ten onrechte onder die advertentie was
geplaatst. Het slachten der kalveren in eene centrak
slachtplaats is verplichtend.
Wat nu de opgelegde straf belrelt, deelt spreker
mede, dat het Item leed deed de slagers uit te sluiten
van de varkensvleeschdistributie. Na ernstige overwe
ging is hij echter tot dit besluit moeten komen, omdat
hij het onverantwoordelijk vindt een dergelijk feit on
gestraft te laten. Toen de 80 varkens aankwamen heeft
hij de slagers nog eens bij zich laten komen en hun
voorgesteld om de bewuste advertentie in te trekken,
in welk geval hij ook de opgelegde straf zou hebben
ingetrokken. Hierdoor meent hij tegenover deze men-
schen zeer inschikkelijk te zijn geweest, zoodat hij van
meening is, dat hem daarvoor geen blaam-kan treffen.
Dat de distributie van het varkensvleesch niet naar
wensch is gegaan, heeft andere oorzaken dan de uit
sluiting der slagers. Dit is alweer bewezen door de
eigenaardige resultaten die men verkrijgt wanneer
men de door de slagers ingeleverde bons vergelijkt
met de hoeveelheid van het aan lien verstrekt vleesch.
Sbmmige slagers hebben slechts voor 40% en 60% van
het verkocht vleesch, bons kunnen inleveren.
De heer FEBER merkt op. dal dit toch de goede
slagers zijn, die de bewuste advertentie niet hebben
onderteek end.
De heer CRAMERLhS vervolgt, dat de slagers buiten
de stad bons hebben ingezameld, om het vleesch ge
deeltelijk op andere wijze te kunnen verkoopen.
Hij betreurt het. dat hij de varkens niet van ge
meentewege in de boterhal heelt laten verkoopen.