28 JANUARI 1918.
35
Maar ook zelfs als men gevoelsoverwegingen zou
laten gelden, komt het spreker gewenscht voor, dat
de woning aan den heer B e e k e r s wordt verhuurd.
Spreker erkent gaarne de groote verdiensten van den
heer Rombouts, doch deze verkeert in betere om
standigheden, beschikt over eene ruimere beurs en
kan beter elders slagen, dan een gemeente-ambtenaar
die een beperkt inkomen heeft en daarnaar zijne
levenswijze moet inrichten. Als er ooit sprake is van
erkentelijkheid tegenover een verdienstelijk ambtenaar,
dan bestaat daartoe thans alle aanleiding. Als burge
meester en wethouders bovendien prae-advies hadden
uitgebracht direct nadat het adres was ingekomenf
dan zou de heer Beekers de eenige gegadigde zijn
geweest, die daarvoor het meest in aanmerking kwam,
wijl het adres van den heer R o m b o u t s eerst onlangs
is ingekomen. Spreker stelt dus voor, deze woning te
verhuren aan den heer Beekers.
De heer CERUTTI zegt, dat hij zich ook laat leiden
door gevoelsoverwegingen en het gemeentebelang, maar
dat hij dan tot eene geheel andere conclusie komt
als de heer Hornix. Bestond de huurcommissiewet
niet, dan zou de gemeente de woning publiek moeten
verhuren, omdat er verschillende gegadigden zijn.
Burgemeester en Wethouders bevelen de heeren
Rombouts evn Beekers aan, wegens aan de ge
meente bewezen en nog te bewijzen diensten. En
naar sprekers meening komt dan op de eerste plaats
daarvoor in aanmerking de heer Rombouts. Een
man, die bijna 30 jaren lid van den raad en meer
dan 20 jaren wethouder is geweest, die thans nog is