372
8 JUNI 1918.
het aan, dit te willen trachten te bereiken In No
vember waren Burgemeester en Wethouders van mee-
ning, dat we moesten goedkeuren de uitbre'ding van
het veilingslokaal, op de voorwaarden, die toen waren
gesteld. Ik kan me voorstellen, dat het noodig is ge
weest, nadien eenige wijzigingen in het contract te
brengen, maar ik kan mij onmogelijk voorstellen, dat
er maanden noodig zijn geweest en het is zeker niet
in het belang van de gemeente Breda de Baroniesche
Tuinbouw Vereeniging met haar leden buiten Breda
te jagen. Dat is het eenigste, wat bereikt zal worden,
wanneer de zaak nog langer traineert en verlangd
zal worden, wat het gemeentebestuur van Breda wil,
nadat niets anders gedaan is, dan de zaak aan te
houden, waar lieelemaal niet gebleken is, dat de Raad
wil, wat Burgemeester en Wethouders nu verlangen,
waardoor de zaak nog steeds niet voor elkaar is
gekomen.
Mijnheer de Voorzitter Ik zou willen verzoeken
zoo mogelijk in de eerstvolgende vergadering de zaak
aan de orde te brengen en in elk geval te trachten
het zoo te behandelen, dat de veiling niet buiten
Breda komt.
De VOORZITTER U brengt een punt ter sprake,
dat feitelijk hier niet thuis hoort het is op het oogen-
blik buiten de orde. De onderhandelingen worden ge
woon gevoerd met de Vereeniging het ligt niet aan
Burgemeester en Wethouders alleen, dat de zaak zoo
lang geduurd heeft en nog duurt er wordt zooveel
correspondentie gevoerd. Op het oogenblik is in handen
van het bestuur Van de Veilingsvereeniging een brief
van Burgemeester en Wethouders, waarop wij n°o
antwoord wachten. Wanneer het antwoord inkomt daar
van, zal het afhangen, of in de volgende vergadering
van den Raad een voorstel gedaan kan worden, ja
dan neen. U zult toch best kunnen begrijpen, dat er
verschil van opinie bestaat over verschillende voor
waarden, die opgelegd zullen worden'tussehen de "Veree-