36
28 JANUARI 1918.
voorzitter van de gezondheidscommissie en lid van de
commissie voor het gemeenteziekenhuis en die zijne
functiën steeds met niet te overtreffen toewijding
heeft vervuld. De heer Rombouts is reeds op vrij
hoogen leeftijd en zou het nu niet schrijnend zijn,
dat een man, die zulke groote verdiensten voor de
gemeente heeft, op zijn ouden dag dakloos moest
worden. Waar nu de raad in de gelegenheid is, den
heer Rombouts eene gunst te bewijzen, hoe gering
dan ook, is spreker van oordeel, dat hij daaraan
gevolg behoort te geven als blijk, dat hij zijne diensten
aan de gemeente grootelijks waardeert en op prijs stelt.
Het zou spreker spijten, als de raad den heer Rom
bouts in deze niet ter wille zou zijn.
De heer VAN DIJK onderschrijft gaarne al het goede
door den heer Rombouts in het belang der gemeente
verricht, terwijl hij evenmin iets wil te kort doen aan
zijne verdiensten als wethouder en als lid van den raad.
Alleen vindt spreker het minderwaardig, dat hij thans
De heer STULEMEIJER zegt, dat hij aan het krachtig
betoog van den heer Cerutti niets heeft toe te
voegen. De heer Rombouts is iemand, die zijn sporen
reeds verdiend heeft en spreker gelooft, dat de raad
blij zal zijn aan den heer Rombouts, die zoovele
jaren in het belang der gemeente is werkzaam geweest,
op deze manier een dienst te kunnen bewijzen. Van
iemand als de heer H o r n i x had spreker niet verwacht
dat geene gevoelsargumenten zouden mogen gelden,
waar deze bij eene vorige gelegenheid het tegendeel
heeft beweerd.