8 JUNI 1918,
377
tijden, dat, wanneer een dergelijk voorstel zou kunnen
worden afgelaan, dat mij ook wel aangenaam zou
zijn. Ik heb er geen bezwaar tegen, mijnheer de Voor
zitter dat het onmiddellijk zou worden afgehandeld
wanneer de andere leden van het college zic-h daarmee
zouden kunnen vereenigen.
De wethouder BROOS Mijnheer de Voorzitter
Het zou to:h bet r gewce?t zijn, dat de heer Cr a
m e r u s, toen het voorstel in het college ter sprake
kwam, hetzelfde naar voren had gebracht, dan had
een dergelijk misverstand niet plaats gehad.
De wethouder CRAMERUS Ik meen. dat ik een
voorstel gedaan heb, om de zaak af te werken met
beslistheid mag ik niet zeggen, ik meen zelfs, daj \ye
in het beg'n erover gesproken hebben ik kan het
mij niet meer met zekerheid herinneren, maar wil het
college het voorstel handhaven
De wethouder LIJDSMAN Vat U daar het laat-t
mededeelt, is volkomen juist U heeft wel een oogen
blik erover gespioken, of het niet wensclielijk was het
af te doen, maar later is door het college besloten tot'
een prae-advies.
De heer STULEMEIJER Mijn voorstel is alleen
daarom, dat de zaak de vorige keer duide'ijk is toe
gelicht maar ik moet zeggen, dat ik de vorige maal
niet voldoende in de zaak inzat, maar de motie heeft
nu in de bladen gestaan en mijn voorstel is alleen
daarom, dat we toch in 's hemelsnaam onzen tijd ge
bruiken cn niet Burgemeester en Wethouders hoopen
werk op het dak sturen en wij zelf ook opnieuw
moe en beginnen. Ik stel voor als mijn voorstel ge
steund wordt, het in stemming te brengen.
De VOORZITTER: Ik heb geen bezwaar het in be
handeling te nemen na hetgeen de heer Cramer us
hi t midden brengt. Ik had gedacht een prae-advies uit
te brengcq, omdat het voorstel van verdere strekking