378 8 JUNI 1918. was, dan hetgeen behandeld werd bij een vorige ge legenheid, maar wanneer één van de heeren daarover het woord verlangt, zal ik de zaak aan de orde stellen, De heer ZIJLMANS: Ik steun het voorstel van den heer Stulemeijer wanneer de wethouder vast genoeg in zijn schoenen staat en advies kan geven, vind ik prae-advies overbodig. De VOORZITTER (tot den heer dr. Bossers) Misschien, dat U de motie even wilt verdedigen De heer BOSSERS De kwestie is deze is door het levensmiddelenbedrijf van neringdoenden te veel geind of niet. Kan de heer Cra m e r u s zeggen er is van geen neringdoende teveel gevorderd Maar dan moet ik van den heer Cramerus de verkla ring hebben, dat het niet gebeurd is, dan is alles van de baan. Wanneer daarentegen de heer Crame rus voor den dag komt en zegt het levensmiddelen- bedrijf heeft terecht gelden gevorderd en we geven het niet terug, dan moet de Raad erover stemmen. De VOORZITTER Dus U hebt verder geen toe lichting te geven De heer STULEMEIJER De zaak is niet zoo een voudig. of liever de zaak is anders te bezien als dr. Bossers zegt. Dr. Bossers stelt eenvoudig de vraag aan den heer Cramerus: is het waar, dat U ten onrechte zegt dr. Bossers aan den handel hebt m rekening gebracht zekere kosten. Ik zou precies mijn meening over de zaak willen zeggen en zeggen, dat ik niet met de motie meega en van meening ben, dat de gemeente terecht aan den handel in rekening heeft gebracht, zekere kosten, die zijn ontstaan. Mijnbeer de Voorzitter Ik zal die meening verduidelijken hierdoor de regeering heeft zonder dat de gemeend dat maar in het minst heeft gevraagd, de gemeente

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 378