28 JANUARI 1918. 37 tracht een ambtenaar der gemeente bij het huren eener woning te onderkruipen De VOORZITTER zegt. dat hij dergelijke uitdruk kingen niet kan toelaten. De heer VAN DIJK voortgaande, zegt, dat men wel op eene andere wijze den heer R o m b o u t s kan eeren- Het pleintje tusschen den Academiesingel en de Spoor straat heeft tot nu toe geen naam. Spreker zou daaraan den naam van den heer Rombouts willen verbinden- De VOORZITTER wijst erop, dat het geven van straatnamen thans niet aan de orde is. De heer FEBER had voorzien hetgeen gebeurd is. Spreker vindt het niet kiesch, om in openbare verga dering personen te bespreken. Hij wenscht voor niemand onder te doen in waardeering van de diensten, door den heer Rombouts aan de gemeente bewezen, doch in dit geval had spreker liever gezien, dat onmiddellijk tot stemming ware overgegaan. Hij geeft in overweging zulks alsnog te doen. De VOORZITTER zegt, dat hij gaarne dediscussiën over deze zaak wil sluiten. De heer CRAMERUS wenscht dan nog even zijne stem te motiveeren. Spreker voelt de meest mogelijke sympathie voor den heer Rombomts en waardeert ten zeerste al hetgeen hij voor de gemeente heeft verricht, doch de heer Rombouts is eerst bij hem gekomen, toen hij de toezegging aan den heer B e e k e r s reeds had gedaan. Als eerlijk man acht spreker zich verplicht, zijn woord gestand te doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 37