8 JUNI 1918..
van de vorige vergaderingen gezegd heb, dat noch
van de zijde van de grossiers, noch van de kleinhan
delaren, eenig bezwaar is gemaakt om het bedrag
van het staangeld te betalen; integendeel, in het bijzijn
van den directeur van het Levensmiddelenbedrijf, die
in déze zelf zou kunnen getuigen, is gezegd: wanneer
een dergelijke regeling uitgaat van het Levensmidie
lenbedrijjf hebben we daartegen niet het minste bezwaar.
Eenige pressie is ook in deze geenszins uitgeoefend,
integendeel, de zaak is zoo correct en eerlijk mogelijk
behandeld.
Aan die kleinhandelaren is, gezien hun loyale hou
ding, door het Levensmiddelenbedrijf in deze materie
toeges'aan om slechte aardappelen, die ze bij hun partij
zouden vinden, aan het Levensmiddelenbedrijf gratis in
te ruilen tegen goede aardappelen. Mij dunkt, M. H.
ik geloof niet, dat dit in eenige andere gemeente is
voorgekomen tot heden. Waar deze zaak bovendien
van buitengewoon veel belang was voor het publiek,
geloof ik dat deze kleinhandelaren, die daardoor zeer
gebaat worden, niet te klagen zullen gehad hebben.
Ook dit verklaart m. i. het feit, dat nooit of nimmer
een van de kleinhandelaren of grossiers noch bij mij,
noch bij het Levensmiddelenbedrijf eenige aanmerking
gemaakt hebben, omtrent de bctaljng van de staan
gelden. Dat het staangeld op de wijze berekend wordt,
zooals thans geschiedt, is meer een regeling, die uit
gegaan is van de grossiers zelf, waar de grossiers
zich feitelijk belasten met de incasseering der gelden
ten behoeve van het Levensmiddelenbedrijf, de wijze-
van betaling doet hier niets ter zake. Die mensehen
te verzoeken het bedrag van f 1000 op hen te verhalen
en ineens te betalen, M. H. dit acht ik niet gewenscht,
bet was veel beter over elke 100 kilo, die ze ontvangen
fiEn zeker bedrag le doen betalen in overeenstemnrng
met de winstmarge. Het is toen geweest over 600000
bilt), waarvoor 80 cent is terugbetaald in overeen-
stémtning met de winstmarge.
Verder kan ik den heer H o r n i x nog antwoorden