8 JUNI 1918. 393 Mijnheer de Voorzitter Wanneer wij dat hier in den Ragd niet kunnen doen, dan weet ik eigenlijk niet, waar de kennisneming voor noodig is. Dan heeft de Raad er niets op te zeggen. Ik zou er dus op aan widen dringen die klachten thans te mogen uitspreken. De heer FEBER: Ik zou toch den heer B o g m a n s in overweging willen geven de klachten schriftelijk aan burgemeester en wethouders in te dienen. Het is voor den Raad ontzettend moeilijk daar staande de vergadering een beslissing over te nemen. De heer BOGMANS Ik vraag niet staande de ver gadering een beslissing ik wil alleen de klachten uitspreken omdat ik overtuigd ben, dat wanneer ver schillende Raadsleden ze hooien, ze het met me eens zijn, dat het gegronde klachten zijn. Ik ben er vast van overtuigd, dat er verschillende klachten zijn, Wgnneer ze door den Raad gehoord worden, dat men werkelijk zal zeggen hier mankeert iets aan en dat zal anders niet ter kennis van den Raad worden gebracht. De VOORZITTER Gaat het over de klasse-indee ling of over de loonen De heer. BOGMANS De klasse-indeeling staat met de loonen vanzelf in verband. Wanneer iemand in een verkeerde klasse wordt geplaatst, krijgt hij ook niet het juiste loon. De VOORZITTER Het zou toch een absoluut kUttelooze discussie worden. Wanneer U aanmerkin gen maakt, dat iemand in een verkeerde klasse is ge plaatst, kan ik U alleen zeggen Burgemeester en Wethouders hebben een zoodanig advies gekregen van den directeur en de Commission gehoord. Wanneer U zich daar niet m e kan vereenigen, zou ik U in overweging willen geven, schriftelijk Uw be zwaren mee te deelen. dan kan men'de zaak nogeens °p dezelfde wijze behandelen en op die manier tot een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1918 | | pagina 393